Het afstellen van Nitro motoren

Basis motorafstellingen

De meest gestelde vraag van mensen die een Nitro auto als hobby hebben is: “Hoe moet ik mijn motor afstellen”

Het afstellen van een Nitro motor.

 

De meest gestelde vraag van mensen die een Nitro auto als hobby hebben is: “Hoe moet ik mijn motor afstellen”.

Dit is een vraag die niet een kant en klaar antwoord kent. De meeste fabrikanten besteden hier behoorlijk veel aandacht aan, echter is hun visie meestal te gespecificeerd op hun type motor in hun modellen.

De waarheid lig wat gecompliceerder en houdt met meer criteria rekening dan u zich kunt voorstellen. Ik zal in dit verslag proberen hier wat opheldering in te geven.

Ook zal ik technische tips geven op het gebied van brandstof en hoe je de nitro motor afstelling kunt vinden.

Naar een winkelier toe gaan om een motor af te laten stellen heeft niet veel zin omdat dat een eenzijdig beeld is van een moment opname.

Meestal wordt een motor in een winkel gestart bij kamertemperatuur en onbelast afgesteld. Ook voor de winkelier kent dit risico’s. Zo weet de winkelier niet welke brandstof erin zit, hoe oud deze brandstof is en bij een onbelast toerental kan de motor ook kapot lopen. Men weet uiteraard niet hoe oud de motor is, hoe lang de drijfstang er al in zit en hoe de motor onder welke condities bewaard is.

Kortom een hoop haken en ogen.

 

Ten eerste moet je een verschil maken in het land van herkomst van je motor. Simpelweg gezegd: een Taiwanese motor is minder slijtvast en kritischer op zijn brandstof type dan een Italiaanse motor.

Dan speelt de opbouw van een motor nog een belangrijke rol. De Italiaanse motoren hebben slijt vastere componenten in zich dan de Aziatische versies. Ook zijn er nog steeds geharde stalen cilinders met een nikasil cilinder ipv. een verchroomde variant.

De verchroomde versie kan met een lager percentage olie lopen dan de nikasil versie.

De meeste mensen kijken alleen naar het Nitro percentage als ze brandstof kopen. Maar daar komt nog wel wat meer bij kijken.

 

Als je brandstof gaat kopen is in eerste instantie het Nitro percentage ook wel het belangrijkste. Dit is simpel te beredeneren. Een 2,11 tot 2,5 cc kent een max. van 16% Nitro. De 3,5 cc tot big blocks gebruiken 20% voor off road doeleinden of 25% voor on-road doeleinden. Hoe meer Nitro hoe meer vermogen je hebt maar ook hoe warmer de motor zal worden.

Met 25% in een 2,5 cc motor zal er dus een buitensporige slijtage plaats vinden en wellicht zullen er ook componenten smelten door een te hoge temperatuur. Vooral aluminium delen zoals een zuiger zal de geest geven.

Het allerbelangrijkste is de hoeveelheid olie en welke soort olie.

Voor smering bij lage temperaturen en toerentallen is de wonderolie belangrijk. We noemen dit ricinus olie. Voor hoge temperaturen en toerentallen is de synthetische olie toegevoegd. Meestal gebruiken we in de praktijk meer wonder olie dan synthetische olie.

Een trekstart motor is meestal opgebouwd uit mindere kwaliteit componenten zoals gegoten zuigers, mindere kwaliteit aluminium en geharde stalen cilinderwanden. Voor die reden gebruiken we in dit soort motoren de brandstof met minimaal 10% olie maar het liefst 14%. Voor de duurdere racemotoren die opgebouwd zijn uit top materialen zoals cnc gefreesde zuigers, licht gewicht 7076 T6 drijfstangen en geharde en gecoate krukassen kunnen we met minder olie aan de slag.

In de praktijk gebruiken we voor dit soort motoren 8%. De 16% Nitro die de 1/10 touring circuit rijders gebruiken in hun 2,11 cc motoren kan dus niet gebruikt worden voor een 1/10 trekstart auto met een 2,5 cc dat voor straat gebruik gebouwd is.

Datzelfde geldt voor de 1/8 off-road en on-road rijders tov het hobby producten gamma 1/8 big blocks.

Let hier dus goed op.

Onderling geven alle merken brandstof ook nog een verschillende kwaliteit en output.

En de ene motor doet het heel goed met merk x en de ander helemaal niet. Laat je adviseren door eindgebruikers van een bepaalde brandstof maar neem wel mee in consideratie welk type blok zij gebruiken in combinatie met die brandstof.

 

 

Basisafstellingen carburateur:

Een carburateur van een modelrace auto heeft over het algemeen drie afstelmogelijkheden, verdeeld over drie afstelschroeven:

1 – de hoofd sproeier: deze regelt de totale hoeveelheid brandstof bij alle toerentallen.
2 – de lage toeren sproeier: deze regelen de hoeveelheid lucht bij de lagere toerentallen.
3 – Stationair schroef: deze regelt het stationair toerental als de carburateur is gesloten.

Belangrijke vuistregels:

Het
moeilijkst af te stellen is de lage toeren sproeier.
Houdt je aan de volgende vuistregels als je deze sproeier(s) instelt:

- Stel het stationair toerental af met de stationair naald nadat de carburateur is gesloten.
Overtuig je zelf ervan dat de carburateur ook werkelijk gesloten is als je het gas loslaat.
- Wacht minstens 2 tot 5 seconden na het sluiten van de carburateur voordat je aan de lage toeren sproeier gaat draaien om het brandstofmengsel bij te stellen.
- Verdraai de lage toerensproeiers maximaal slechts een halve slag vanaf de fabrieksinstelling!! (NIET per keer!)

Het is zeer belangrijk dat de lage toeren sproeier slechts heel weinig verdraaid worden, MAXIMAAL 1/8 slag per keer, dit geldt helemaal bij het fine-tunen.
Brandstof motoren reageren zeer sterk op kleine wijzigingen in de mengverhouding van het brandstof/luchtmengsel

Het afstellen van de naalden vóór je gaat rijden:

 

1. De stationair sproeier:Hier stellen wij het stationair toerental in, en dat doen we als volgt:
- neem de auto van de grond en geef circa 2 a 3 seconden een beetje gas. Laat het gas los, waardoor de gasschuif sluit en controleer of de motor meteen naar het stationair toerental daalt.
- Als de motor direct uitslaat na het sluiten van de gasschuif, draai dan de stationair schroef naar binnen (met de klok mee) om het stationair toerental te verhogen.
- Als het stationair toerental te hoog is, draai dan de stationair schroef naar buiten (tegen de klok in) om het toerental te verlagen.

 

2. De lage toeren sproeier:
Nu
komt het lastige gedeelte van het afstellen van de carburateur, het afstellen van de lage toeren sproeier.
Geef vol gas voor 2 a 3 seconden waarmee de motor alle overtollige brandstof verbrand, laat het gas los en laat de motor terugvallen naar het stationair toerental.
- Indien de motor ongeveer 2 tot 5 seconden stabiel stationair blijft lopen, en daarna daalt het stationair toerental, dan staat de motor te rijk bij het stationair draaien.
Draai de lage toerental sproeier iets dicht (met de klok mee) en herhaal de procedure.
Vergeet niet dat de sproeier maar 1/8 slag per keer verdraait mag worden!
Om de juiste instelling te verkrijgen moet je de procedure van 2 a 3 seconden gas geven en het terug laten vallen naar het stationair toerental herhalen totdat de motor minstens 20 a 30 seconden met hetzelfde toerental stationair blijft draaien nadat de carburateur 2 a 3 seconden geheel geopend is geweest.

- Indien de motor ongeveer 2 tot 5 seconden stabiel stationair blijft lopen, en daarna stijgt het stationair toerental, dan staat de motor te arm bij het stationair draaien.
Draai de lage toerental sproeier iets open (tegen de klok in) en herhaal de procedure.
Vergeet niet dat de sproeier maar 1/8 slag per keer verdraait mag worden!

- Indien de motor helemaal niet stationair wil lopen, stel dan de lage toeren sproeier rijk in (tegen de klok in draaien), of stel het stationair toerental hoger in, door de stationair spoeier verder in te draaien (met de klok mee)

Stel de naalden van de carburateur zodanig als je gewend bent, en start de motor en breng deze op temperatuur door stootjes gas te geven, de motor zal na 15 tot 20 seconden de bedrijfstemperatuur hebben bereikt.

3. Als laatste stellen wij de hoofdsproeier in, en dat doen we als volgt:
-
Til de auto met de wielen van de grond en geef vol gas.
De motor zou dan tot circa 80% van het maximale toerental netjes moeten klimmen in de toeren, waarna de motor wat rijk zou moeten gaan lopen (‘viertakten’)
- Als de motor tot het top toerental ‘schoon’ loopt, dus niet viertakt, stel dan de hoofdsproeier in dat de motor iets meer brandstof krijgt (rijker zetten: tegen de klok in draaien).
De motor moet tot ca. 80% van het toerental ‘schoon’ lopen, en daarboven gaan ‘viertakten’
- Als de motor al snel begint te ‘viertakten, of de hele tijd ‘viertakt’’, draai dan de hoofdsproeier iets dicht (met de klok mee) totdat de motor pas bij circa 80% van het maximale toerental begint te viertakten.(te rijk lopen)

BELANGRIJK:

Omdat het afstellen van de lage toeren sproeier van invloed is op het stationair toerental is het zeer belangrijk dat je ook de stationair sproeier regelmatig bijstelt om het juiste stationair toerental te behouden.
Als je nu tevreden bent over de instellingen van de motor, is het tijd om de auto op het circuit te zetten voor de fijn afstelling en de fine-tuning

Het afstellen van de sproeiers tijdens het rijden:

1. Het fine-tunen:

De
enige plek waar je jouw auto echt kan fine-tunen is het circuit, of natuurlijk op een parkeerplaats waar je een gevarieerd parcours kunt uit zetten.
Om te beginnen zou de hoofdnaald een beetje rijk moeten staan, zoals boven beschreven.
Vul de brandstoftank, en rijdt met de auto een paar rondjes waarbij je regelmatig het toptoerental moet bereiken.
Controleer dat de auto het maximale toerental bereikt op de track en aan het eind van het rechte stuk NIET gaat viertakten.
Gaat de motor toch viertakten draai dan de hoofdsproeier iets armer (met de klok mee) maar doe dit met hele kleine stapjes van 1/12e slag (zoals een uur van de klok)!

Nadat je de sproeier een heel klein beetje verdraait hebt, rijdt dan meteen weer het circuit op, en test of je verbetering voelt en hoort.
Herhaal deze procedure van zeer kleine aanpassingen totdat de motor fel accelereert en het maximale toerental bereikt zónder rijk te gaan lopen.
Als je dit punt bereikt hebt, zal de motor de maximale prestatie leveren en een minimale slijtage vertonen.
Wel adviseren wij om als je deze optimale instellingen van je motor hebt gevonden, dat je de hoofd sproeier circa 1/10e tot 1/8e slag verder open draait (tegen de klok in) zodat ook bij een heter wordende motor en carburateur (bij langere heats in wedstrijden) de optimale instellingen behouden zullen blijven.
Als de motor te weinig brandstof zou krijgen omdat deze te arm gaat lopen, zal de motor oververhitten en hierdoor sterker slijten en zelfs vastlopen.

2. Bedrijfstemperatuur van de motor:

Een
snelle en simpele manier om te controleren of de temperatuur van de motor niet te hoog is, is door enkele druppels water (of spuug) op de bovenste rand van de cilinderkop te laten vallen.
Deze druppels zouden pas na 3 tot 5 seconden moeten verdampen.
Indien de druppels meteen beginnen te verdampen, wordt de motor te warm, en staat deze dus te arm; draai de hoofdsproeier dan 1/8ste slag verder open (tegen de klok in) waardoor de motor meer brandstof krijgt waardoor deze beter zal koelen.
Controleer de temperatuur regelmatig en vaak!

3. Belangrijke mededelingen:

1. Het nastellen van de stationair- en lage toeren sproeiers:
Het stationair toerental en de lage toeren sproeiers moeten mogelijk een klein beetje gefine-tuned worden nadat de hoofdsproeier op het circuit nauwkeurig is afgesteld.
Dit na-afstellen doe je volgens de hierboven beschreven methode.

Als de motor correct is afgesteld dan zal de motor op topsnelheid een krachtig geluid moeten produceren met een hoge frequentie, en een dun rookspoor moet juist zichtbaar uit de uitlaat komen.

2. De instellingen van de motor zijn afhankelijk van de omstandigheden:

De
instellingen van de carburateur zijn afhankelijk van vele omstandigheden zoals het weer, de gebruikte brandstof, de gloeiplug en de gebruikte uitlaat.
Als één deze condities veranderd is (het weer...) dan moet je de motor weer opnieuw fine-tunen.
Voordat je begint, en de motor start, draai dan ALTIJD eerst de hoofdsproeier 1/14e tot 1/12e slag verder open (tegen de klok in) en stel de hoofdsproeier opnieuw af na het rijden op het circuit…..

Kop speling:

De
juiste hoeveelheid kopspeling is afhankelijk van atmosferische druk en de hoeveelheid nitro.
De basis gaat als volgt:

Je zet de zuiger helemaal bovenin en dan is het de bedoeling dat je de ruimte meet van bovenkant cilinder naar bovenkant zuiger.
Daarna meet je de diepte van je verbrandingskamer (zie foto).
Als de ruimte van de zuiger naar de kamer b.v. 3 mm is en de diepte van de verbrandingskamer 2.7 mm is, heb je een ruimte van 0.3 mm.
De standaard ruimte is 0.6 mm, dit betekent dat je een kopring van 0.3 mm moet bij leggen. Hoe groter de kopspeling, hoe hoger de topsnelheid, hoe lager her acceleratievermogen.  Hoe kleiner de ruimte, hoe groter de acceleratie, hoe lager de top snelheid. De bovenkant van de zuiger moet een beetje bruin worden, dit geldt ook voor de zuiger.  Is dit een beetje aan de ruwe kant geworden, dan moet je 0.1 mm kopring bijleggen. Met deze ringen kun je de ontsteking van een nitromotor vroeger of later zetten.



 








Archive Pictures by Fabien Mannien