|
Intro Een gloeiplug motor heeft geen zuigerveren, die kunnen de hoge toerentallen niet aan. De afdichting tussen de zuiger en de cilinder moet dus komen van een hele nauwe passing van zuiger en cilinder. De cilinder daarom conisch, d.w.z. hij is zo gemaakt dat de zuiger bovenin eigenlijk klem loopt, terwijl hij aan de onderzijde iets meer ruimte heeft. Dit voel je vooral bij een nieuwe motor, zelfs zonder gloeiplug erin loopt de zuiger bovenin stroef, alsof hij compressie heeft. Sommige motoren kun je zelfs met de hand niet door het bovenste "dode punt" heen draaien, zo strak zit de zuiger daar in de cilinder. De cilinder zelf bestaat uit een losse bus welke in het motor huis geschoven zit. Vaak zijn deze bussen van staal, en de zuiger is altijd van aluminium. Een groot probleem daarvan is dat de stalen bus sterker uitzet bij verwarming dan de aluminium zuiger. Zodra de cilinder warm wordt, wordt dus de ruimte tussen de zuiger en de cilinder aanmerkelijk groter. Als de zuiger dan ook nog een beetje versleten is, wordt bij een warme motor de ruimte zo groot, dat er te veel compressie verlies optreedt, en de motor slaat dan af. Hij wil dan meestal ook niet meer starten, totdat de motor ver genoeg afgekoeld is om de cilinder weer wat nauwer te maken, en dan start de motor weer. Maar zodra hij weer warmer wordt, is het weer afgelopen. Een iets ander type motor is de ABC motor. Deze heeft een Aluminium zuiger, en een Bronzen cilinder, waarvan de wand hard verChroomd is. Het voordeel van deze materialen is dat de uitzettingscoëfficiënt van de bronzen cilinder dichter bij die van de Aluminium zuiger ligt, d.w.z. als de zuiger speling bij een warme motor verandert minder dan wanneer de zuiger in een stalen bus loopt. Een ABC motor heeft dus minder last van compressie verlies wij een warme motor. Als bijkomend voordeel geldt dat een hard verchroomde cilinder wand minder snel slijt dan een stalen cilinder wand. Alles bij elkaar zorgt dit ervoor dat een ABC motor een veel langere levensduur heeft dan een motor met stalen cilinder, en ook veel langer een goede prestatie blijft leveren. INLOPEN VAN EEN NIEUWE GLOEIPLUG MOTOR. Het beste is om een motor tijdens het inlopen ook goed op bedrijfstemperatuur te laten komen. Dus niet zonder kap rijden, maar zeker niet de motor één of twee tankjes lang stationair te laten lopen, zoals nog wel eens voorgeschreven wordt, ook in instructie boekjes van o.a. HPI zelf. Dan komt de motor helemaal niet op de normale bedrijfstemperatuur (100 - 120 graden voor recreatie motoren, tot 140 graden voor competitie motoren) De verklaring hiervoor is heel simpel: zoals hierboven beschreven is de cilinder conisch, en klemt de zuiger zeker bij koude motor boven in de cilinder, en zet de cilinder bij het warmer worden verder uit dan de zuiger (ook bij ABC motoren, als is het daar minder). Als de motor tijdens het inlopen niet op temperatuur komt, blijft de cilinder dus kleiner, en slijt de zuiger in op een kleinere cilinder maat. Ga je nu na het inrijden zodanig rijden dat de motor veel warmer wordt, dan zet de cilinder een stuk verder uit, maar de zuiger is ingelopen op de nauwere cilinder maat van de koude toestand, en is de speling tussen zuiger en cilinder meteen een stuk groter dan de bedoeling is, met compressie verlies en alle bijbehorende narigheid van dien. Waar komen dan de verhalen over stationair inrijden vandaan: De hele dure wedstrijd motoren zijn nog veel nauwkeuriger gemaakt, met een hele kleine speling tussen de zuiger en de cilinder. Dit soort motoren kun je wel eens even stationair laten lopen, om de boel wat losser te maken. Maar dan praat je over motoren van ruim 200 tot 600 euro voor competitie gebruikt, een iets ander verhaal dus dan de normale tot geavanceerdere recreatie motoren waar we het hier over hebben. Inlopen van een motor doe je dus gewoon rijdend, met steeds wisselende snelheid, in het begin wat rustiger, daarna met steeds wat hogere toerentallen, maar zeker niet continue vol gas. Na een tankje of 5 kun je wat meer voluit gaan rijden. |
|